| 2008-11-09 13:29:30 [Nathalie Daneels] | [reply] | Evaluatie opdracht 2: Task 2: De student heeft in de eerste alinea de starplot een beetje verkeerd geïnterpreteerd. Het is niet de grootte van de driehoeken die de waarde aangeeft van elke variabele, maar wel de lengte van de staafjes (die vertrekken van het middelpunt), deze kunnen ook gezien worden als de zijden van de driehoek. Elk staafje geeft een bepaalde observatie weer en al deze observaties samen vormen een soort ster, die typerend is voor elk soort wagen (in dit geval). De grootte van elke staaf geeft de relatieve waarde aan van de overeenkomstige variabele. Door deze sterren met elkaar te vergelijken kunnen we gelijkaardige punten (of net geen gelijkaardige punten) tussen de verschillende soorten auto’s opmerken. De definitie van de starplot, die de student in haar conclusie vermeldde, is correct. Doordat de student de grootte van de driehoeken heeft genomen als de waarde van de variabelen, kloppen de overeenkomstige kenmerken ook niet meer volledig (bij het nagaan welke auto's op elkaar lijken). Ik verbeter ze hier even: Uit de grafiek kunnen we afleiden dat de variabelen ‘disp’ en 'cyl'in grotere mate voorkomt bij nummers 5, 7, 15, 16, 17, 24, 25 en 29 respectievelijk de wagens HornetSport, Duster360, CadillacFI, LincolnCont, Chryslerlmp, CamaroZ28, PontiacFireb en FordPantL. ‘Mpg’ en 'qsec' nemen ongeveer de grootste waarde aan bij de nummers 18, 19, 20 en 26, respectievelijk de auto’s Fiat128, HondaCivic, ToyotaCorolla en FiatX1-9. Verder kunnen we opmerken dat de getallen 15, 16 en 17 heel sterk op elkaar gelijken betreffende de verhouding van de waarde van de variabelen: Dit zijn de wagens CadillacFI, LincolnCont en Chryslerlmp. Dezelfde verklaring kunnen we min of meer geven bij de volgende nummers: 1, 2, 10 en 11 (MazdaRX4, MazdaRX4Wag, Merc280 en Merc280C) 12, 13, en 14 (Fiat128, Merc450SL en Merc450SLC) 5 en 25 (HornetSport en PontiacFireb) 19 en 20 (HondaCivic en ToyotaCorolla) 24 en 29 (CamaroZ28 en FordPantL)
| |
| 2008-11-09 17:34:39 [Gert-Jan Geudens] | [reply] | De studente heeft deze vraag redelijk goed beantwoord. Zoals zij reeds zelf beschreven heeft, had zij de grafiek lichtjes foutief geinterpreteerd. Ik verbeter even de voornaamste fouten : *de wagens 19,20 en 26 hebben een relatief grote mpg EN QSEC. *de wagens 5,7,15,16,17,24,25 en 29 hebben een relatief grote disp EN CYL. Buiten deze kleine veranderingen is de studente nog enkele kleine opmerkingen vergeten : *de wagens 21 en 32 gelijken op elkaar *de wagens 3 en 21 gelijken op elkaar (enkel qsec is bij wagen 21 iets groter). Deze bevinding kon ik nergens in het antwoord van de studente terugvinden. Uiteraard zijn deze bevindingen interpretatief en verschillen deze dus naargelang de interpretatie van de persoon | |
Post a new message |